Geloof zit in je en komt echt uit jezelf

Samen met acht Turkse moeders en dochters zit ik in de kamer. Alle acht zijn ze ieder op haar eigen wijze moslim. De een met en de ander zonder hoofddoek, de een met en de ander zonder betaald werk. Alle acht zeggen ze dat de Islam belangrijk voor hen is. Ze omschrijven het geloof als iets wat in je zit en echt uit jezelf moet komen.
Een moeder zegt dat ze geen hoofddoek zou dragen en niet zou bidden, als het niet uit haarzelf zou komen, want 'zonder geloof ben je niets'. Dochter Celitta vindt dat alles
van haar geloof afhangt. 'Je leeft ervoor om een goede gelovige te zijn'. Dochter Bilgun vindt echter het gelovig zijn wel belangrijk, maar dan niet specifiek volgens de islam. Zij is namelijk geen Soeniet, maar een Alewiet. Zij vindt dat ze in de uitoefening van het islamitische geloof veel plichtmatige handelingen tegenkomt. Wel vindt ook Bilgun dat het gelovig zijn iets is wat uit jezelf moet komen. Haar moeder is ook Alewiet, maar is het niet met haar dochter eens. Zij spreekt net zo over haar geloof als haar vriendinnen die zich Soeniet noemen. De jonge Durham wil niet aan deze onderverdeling meedoen en noemt zichzelf gewoon 'moslim'.

Alle acht zijn ze het erover eens dat ze geloofsdwang helemaal afkeuren. Als voorbeeld noemen ze de eigen keuze om wel of niet een hoofddoek te dragen. Ook bij het huwelijk keuren de dochters en ook hun moeders het uithuwelijken en de dwang nadrukkelijk af. In de Koran staat dat dwang verboden is, keuzen mogen volgens de Heilige Koran alleen uit je eigen hart komen. De vrouwen en meisjes weten dat dit haaks staat op de mening van veel Nederlanders, die de islam vereenzelvigen met dwang en onderdrukking, waar vooral vrouwen last van zouden hebben.
Dat dwang verboden is, wit wil niet zeggen dat de vrouwen en meisjes geen druk ervaren vanuit de sociale omgeving, de groepsopvatting over hoe het hoort en zou moeten. De jonge vrouwen noemen dat 'de druk van de traditie' en 'het verlangen er bij te horen'. Niemand wil graag buitenstaander worden, want waar hoor je dan bij?

Natuurlijk kennen de vrouwen binnen de Islam ook autoritaire mannen die het geloof gebruiken om hun gezag te claimen. Deze onderscheiden zich niet van christelijke mannen die eeuwen lang, en soms ook nu nog, denken op grond van de Bijbel gezinshoofd en de baas te zijn. Beide godsdiensten, het christendom en de islam, kennen een lange periode waarin leidinggevende en besluitvormende functies in geloof en samenleving door mannen werden bekleden. Pas de laatste 40 jaar wordt daar zowel binnen de christelijke als de islamitische traditie aan getornd. Gelukkig herkennen steeds vaker christelijke en islamitische vrouwen vanuit hun positie en geschiedenis als vrouw, elkaar als bondgenoten.

Corry Nicolay is PKN predikant interreligieuze communicatie en is door het contact met moslims theologie gaan studeren.