Februari 2011 : Schoon schip maken

We beleven verschillende geloofsrituelen om in het leven een pas op de plaats te maken of om ‘schoon schip te maken’. Na uitleg van deze Nederlandse uitdrukking, praten we samen als imam, rabbi, pandita en dominee over de geloofsschoonmaak.

Toen ik in 1980 Moslims leerde kennen, dacht ik bij de Islamitische vastenperiode vooral aan moeten en dwang. De imam vertelt dat het vasten alleen waarde¬vol is wanneer het uit je hart komt. Vasten tegen je wil is als een leugen en kun je beter niet doen. Mijn vriendin geniet van het vasten en voelt zich weer als herboren worden. ‘Ik voel de innerlijke vrede in mij groeien. Heerlijk is dat’, zegt mijn vriendin genietend. En ze bidt: ‘U dienen wij en U vragen wij om hulp. Leid mij op de juiste weg’. (zie Sura 1, Al-Fatiha in de Koran). In de moskee vertellen de mensen mij hoe ze tijdens ‘het schoon schip maken’ bewust nadenken over de betekenis van het geloof in hun leven. Proberen ze eerlijk en in vrede met hun medemensen te leven? Zetten ze een eerste stap bij gebroken relatie en conflict? Anders is het vasten schijn en zinloos. En ze belijden samen: ‘Allah/God is barmhartig en genadig’. De imam legt uit dat die genade de Vrede van God is. De woorden IslaM en MoSLim zijn afgeleid van het Arabische woord SaLaaM, wat hetzelfde betekent als het Hebreeuwse woord ShaLoM. In beide Aziatische talen, het Arabisch en het Hebreeuws, betekent de lettercombinatie S.L.M.: vrede.

De pandita (Hindoestaanse priesteres) herkent die bezinningsperiode en dat vasten wel. ‘Wij vieren Holikâ Dahan.’ En ik maak mee hoe op de laatste dag van de Hindoestaanse kalander de Holikâ, een stapeltje hout als symbool van het kwaad wordt verbrand, omdat het goede wat de mens vanuit God in zich draagt mag overwinnen. De pandita zegt: ‘We denken bewust na wat ons eigen leven betekent voor medemensen. Wordt het goede in mijn handelen en spreken herkend of kleurt mijn leven dat van de medemens donker in?’ Het zelfonderzoek doen we vanuit het vertrouwen dat God ons daarbij helpt. De pandita legt uit: ‘Bij Divali, het Lichtjesfeest, denken we aan de betekenis van Laksmi en staat het licht van het goede en dus van levensgeluk centraal. De lichtjes symboliseren de geestelijke rijkdom en het licht van het vertrouwen in de kracht van God. Wij geloven dat Gods goedheid sterker is dat het kwaad en dus het kwade overwint, dat het licht alle vormen van duisternis overwint.’

De rabbi knikt en legt uit dat de Joden, net als de Moslims, de geloofsbeleving van de Vrede Gods kennen. De letters S.L.M. vormen in het Hebreeuws het woord ShaLoM, wat vrede betekent en vanuit het geloof: de Vrede Gods. Ook herkent hij het vertrouwen in de kracht van Gods goedheid. ‘Je hoeft daar niet om te vragen, je mag daarop vertrouwen. ‘Ken je het woord ‘zondebok?’, vraagt de rabbi. ‘Dat komt uit de wet van Mozes (Bijbel - Leviticus 16). Op Jom Kippoer, de Grote Verzoendag moest de hogepriester een ram als brandoffer en een geitenbok nemen. De ram was ter heiliging van de priester zelf. De bok was bestemd als offer voor God, voor het kwade wat de mensen bij zichzelf hadden ontdekt. De zonde die de mens bij zichzelf herkent werd als het ware op de bok gelegd, de zondebok.’ ‘Net als jullie’, zegt de rabbi tegen de pandita, ‘hebben wij dagen van zelfon¬derzoek en voorbe¬reiding op Grote Verzoendag. Die hele dag vasten we.’ En hij grinnikt terwijl hij zegt: ‘Zo maken we inderdaad schoon schip. In de synagoge vieren we de verzoening met de Schepper en de medemens. Daar hoeven we niet om te vragen, maar vertrouwen we op’. En met een stralend gezicht zegt de rabbi: ‘Met Simchat Tora, het feest van de ‘Vreugde van de Wet’ wordt in de synagoge eerst het laatste hoofdstuk van de Tora en daarna meteen weer het eerste hoofdstuk gelezen. Dit geeft aan dat het lezen uit de Tora nooit stopt. En blij dansen ouders met hun kinderen dan door synagoge met de Tora’.

En natuurlijk vertel ik over de Christelijke perioden van bezinning. Hoe we met Kerstfeest vieren dat God als mens op aarde wordt geboren in Jezus. Dat ook ik geloof hoe God licht elke vorm van duisternis openbreekt. En mijn collega’s maken ook het Kerstfeest mee. Tijdens de Christelij¬ke lijdenstijd, oftewel de 40-dagentijd, staat net als bij mijn collega’s de bezinning op het geloof en dagelijks leven centraal. Deze pe¬riode is bedoeld als voorbereiding op het Paasfeest, het feest van de opgestane Jezus als de Christus. Ik vertel hoe katholieke mensen soms ook nu nog gaan biechten en hoe we vanuit Gods genade en volkomen liefde, het Geschenk van Vergeving en Verlossing mogen ontvangen. En dat we ons daarom Christe¬n noemen en opgeroepen worden ons Christen-zijn uit te dragen door een levens¬hou¬ding van medemenselijkheid, van naastenlief¬de, een leven wat moet leiden tot vrede.

Corry Nicolay is PKN predikant interreligieuze communicatie.