LOSLATEN, MAAR NIET LATEN VALLEN

Rabbi Jacob laat mij de joodse sjoel zien. Met zorg is de ruimte ingericht met het middengedeelte, de kandelaars en Thorarollen. Wanneer we een Thorarol 'uitkleden' en openen, legt Jacob mij de jad, het zilveren aanwijshandje, in handen. Met het zilveren handje wijs volg ik de tekst waarin we lezen dat we allen kinderen van Abraham zijn.
'Kennen jullie ook zending, de drang om anderen te bekeren tot je eigen geloof?', vraag ik Jacob. Hij schud zijn hoofd.
Als ik vragend blijf kijken, zegt hij: 'Laat de jad eens los', waarna ik de jad naast de Thorarol leg. 'Haast goed', zegt Jacob. En hij neemt de jad in zijn hand, laat hem los in zijn open hand liggen en zegt: 'Wel loslaten. maar niet laten vallen'. Net zo zouden we om moeten gaan met ons geloof. Shalom, Gods Vrede gewenst.

Corry Nicolay