' Christenen en moslims moeten met elkaar in gesprek gaan, stelt de islamnota die de Protestantse Kerk in Nederland volgende week bespreekt. Maar dat document maakt zo’n gesprek juist onmogelijk, vinden teleurgestelde kerkleden. „De klok is vijftig jaar teruggezet.”
Ieder jaar op 21 maart organiseert PKN-predikante Corry Nicolay een interreligieuze viering in Friesland. Christenen en moslims zitten dan zij aan zij, het ene jaar in een moskee, het ander jaar in een kerk. „En natuurlijk bidden we dan samen”, zegt Nicolay.
Dat nu, is in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) niet de bedoeling, zo valt te lezen in de nota ’integriteit en respect’ die de synode (landelijke vergadering) van de PKN volgende week bespreekt. Het rapport roept christenen en moslims op de handen ineen te slaan op maatschappelijk vlak, maar keurt interreligieuze vieringen af. Christenen zijn volgens de nota geroepen om ’op respectvolle wijze’ te evangeliseren onder moslims.
Het document is opgesteld door Bernhard Reitsma, die aan de Vrije Universiteit in Amsterdam de bijzondere leerstoel ’de kerk in de context van de islam’ bekleedt. Daarnaast werkt hij bij Open Doors, een organisatie die opkomt voor vervolgde christenen wereldwijd.
Critici hekelen de protestantse islamnota in scherpe bewoordingen. Zij spreken van een ’eenzijdig’, ’angstvallig’ en ’betuttelend’ stuk. Het is de eerste keer sinds de vorming van de PKN in 2004 dat de kerk met een officieel standpunt komt over haar relatie met de islam.
Hoewel christenen en moslims volgens de PKN-nota meer met elkaar in gesprek moeten gaan, wordt door dit document ’elk zinvol gesprek bij voorbaat onmogelijk’, stelt oud-zendeling en islamkenner Jan Slomp. Hij was jarenlang voorzitter van de werkgroep Islam van de Raad van Kerken in Nederland. Slomp: „Er wordt een stereotiep beeld van de islam geschetst en de verschillen met het christendom worden eenzijdig benadrukt. De teneur is dat christenen en moslims niet dezelfde god aanbidden en nauwelijks iets met elkaar delen. Hoe kun je dan nog een zinnig gesprek voeren?”
Het stuk dat de PKN-synode volgende week bespreekt, stelt dat christenen wel ’naast’ maar niet ’samen’ met moslims mogen bidden. Slomp vindt dat ’betuttelend’. „Ik heb nooit geaarzeld om samen met moslims te bidden. En nu gaat de kerk mij opeens vertellen dat dat niet mag? Ik geneer me voor deze nota tegenover moslims.”
Ook Harry Mintjes heeft moeite met de stelling dat christenen niet samen met moslims mogen bidden. Mintjes is de huidige voorzitter van de werkgroep Islam van de Raad van Kerken en daarnaast lid van de PKN-denktank Ontmoeting met moslims. „Ik begrijp dat standpunt niet”, zegt hij. „Als het om dit soort onderwerpen gaat, moet je echt oppassen dat je niet op Gods stoel gaat zitten.”
Volgens Mintjes doet het PKN-document geen recht aan hoe er binnen de protestantse kerk gedacht wordt over de relatie met moslims. „De nota vertolkt een eenzijdig conservatief standpunt. Niet iedereen in de Protestantse Kerk denkt er zo over. Er is de afgelopen decennia veel nagedacht, gesproken en geschreven over dit onderwerp. Niets daarvan vind ik terug in deze nota. Het is alsof de klok vijftig jaar is teruggedraaid.”
Mintjes’ kritiek is, zegt hij, niet bedoeld als een persoonlijke aanval op de auteur van de nota, Bernhard Reitsma. „Als ik in mijn eentje een nota over dit onderwerp moest schrijven, zou ik dat ook ontstellend moeilijk vinden. Maar mijn vraag is: waarom heeft Reitsma dit alleen geschreven en waarom zijn er geen anderen geraadpleegd? Waarom vindt het kerkbestuur het zo moeilijk om de pluriformiteit aan opvattingen in de kerk te accepteren en de ruimte te geven?”
Dat vraagt Gé Speelman zich ook af. Net als Mintjes is Speelman lid van de werkgroep Ontmoeting met moslims. Ze begrijpt niet goed waarom de werkgroep door het moderamen (dagelijks bestuur) van de PKN is gepasseerd. „Deze werkgroep is door de kerk zelf opgericht als denktank voor de relatie met de islam. Maar bij deze nota zijn wij niet geconsulteerd. Misschien omdat we te veel ruimte openlaten voor minder conservatieve opvattingen.”
„Angst voert de boventoon in deze nota”, zegt Speelman. „Die bange toon past goed bij deze tijd. Overal heerst angst voor de islam. Maar de kerk zou juist een ander geluid moeten laten horen.”
En dat heeft de Protestantse Kerk de afgelopen jaren ook gedaan, meent Jaap Kraan, predikant in Bergum. Kraan was van 2005 tot 2008 synodelid en zet zich al sinds de jaren tachtig in voor de dialoog met moslims. „Dat maakt deze nota zo verbijsterend. Alle ontwikkelingen van de laatste jaren op het gebied van de dialoog met moslims zijn genegeerd. Deze nota is een forse stap terug.”
Kraan betreurt het dat er in de nota niet naar gemeenschappelijke uitgangspunten wordt gezocht. „Uit het feit dat moslims niet hetzelfde geloven over Jezus lijkt de nota te concluderen dat christenen en moslims dús niet dezelfde god aanbidden. Maar geen christen piekert erover om tegen joden te zeggen: jullie aanbidden een andere god. Terwijl joden een nog veel lagere dunk van Jezus hebben dan moslims. Waarom deze defensieve houding tegenover moslims? Daarmee doe je Gods werk buiten de kerk tekort.”
De auteur van de islamnota, Bernhard Reitsma, wil niet ingaan op de kritiek. Hij wacht af tot de synode zich over de nota uitspreekt. „Pas daarna wil ik erover praten.”
Hoewel Corry Nicolay zich 'ontmoedigd' voelt door het rapport is ze niet van plan iets aan de interreligieuze vieringen in Friesland te veranderen, zegt ze. „Daar sta ik helemaal achter. Ik ben ervan overtuigd dat we in dezelfde god geloven en dat christenen en moslims veel van elkaar kunnen leren. Maar er is nog een lange weg te gaan. Dat blijkt wel uit dit document.”
Corry Nicolay