Prelude Omrop Fryslan, december 2005

Jezus als vluchtelingenkind en gedachten bij vluchtelingen nu.

Terwijl Maria zwanger is, moeten ze van de keizer naar de stad van hun voorouders gaan voor een volkstelling. Voordat Maria en Jozef op reis gaan naar Bethlehem, brengt Maria onder woorden waarvan ze droomt, waar ze zo met hart en ziel naar verlangt. Namelijk: een wereld waar de ene mens zichzelf niet meer waard vindt dan de ander, waar machti¬gen niet heersen over afhankelijke mensen, waar deen honger is omdat de rijkdom van de rijken wordt gedeeld.
"Dat had je gedroomd", zullen velen hebben gezegd. Ik kan mij voorstellen dat Maria dan zegt: "Ja, daar droom ik inderdaad van en ik geloof in die droom. Het geeft mij levens¬moed en inspiratie om te blijven geloven in de kracht van het goede, eerlijke, in dat wat mens en schepping recht doet. Die droom waarover de profeten vroeger al spraken".

In Bethlehem is er geen plaats voor hen in de herberg.
Het woord herberg roept herinneringen op aan het woord herbergzaamheid. Een typisch woord wat we in de Nederlandse taal niet gebruiken. Onherbergzaam is een woord wat we wel kennen. Waarschijnlijk komt alleen in bijbels taalgebruik het woord herbergzaamheid voor. Het heeft te maken met het Griekse woord voor "vreemdelingen¬liefde". Onze taal kent ook geen woord voor vreemdelin¬genliefde. We zijn meer vertrouwd met het woord vreemde-lingenhaat. Toch zouden herbergzaamheid en vreemde¬lingenlief¬de best gewone Nederlandse woorden kunnen zijn. Woorden waar ook een houding en handelingen bijhoren.

Want het is een aloude gedachte dat we aan de houding en handelingen tegenover vreemde-lingen en vluchtelingen kunnen aflezen hoe vredelie¬vend, verdraagzaam en menselijk wij écht zijn.

… En na de geboorte van Jezus vluchten zij naar een veilige plaats op aarde
Maria en Jozef hebben Jezus natuurlijk verteld hoe er bij zijn geboorte geen plaats voor hen in de herberg was en dat zijn leven als baby is bedreigd.
Hoe hij kon overleven. Namelijk dankzij de vlucht naar Egypte.
Veel andere baby’s in Bethlehem zijn toen uitgemoord door keizer Herodes. En dat is mensonterend gruwelijk.
Maria en Jozef zijn een vluchtelingengezin en Jezus is een vluchtelingenkind.

Ik geloof dat Jezus mede doordat hij dit weet mensen hun nood heel goed aanvoelen. Mensen kan overhalen om menslievend te leven. Om hun zachte en tegelijk o zo sterke krachten aan te boren. Om dat van Gods wat in hen is naar buiten te laten komen en er mee aan de slag te gaan.

Vandaag de dag merken we dat niet alleen borgers, maar ook kerken zich steeds meer bewust worden van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Kerken: landelijk, in steden, plaatsen en dorpen, burgers: gelovigen, ongelovigen, mensen van links en van rechts, roepen: ‘Overheid, zo kun je niet met medemensen, met vluchtelingen omgaan. Dat is in strijd met onze principes, dat is in strijd met de Mensenrechten, dat is in strijd met onze levensovertuiging.’

Ik vind zo’n reactie de enige logische gevolgtrekking van het kerstverhaal. Het christelijk geloof heeft tenslotte haar wortels in een vluchtverhaal. Daarom geloof ik dat kerken en mensen met gevoel voor genade, eigenlijk niet anders kunnen dan horzel en luis in de pels van de overheid zijn. Nooit moet de kerk op stoel van de politiek gaan zitten, maar wel nadrukkelijk een mening hebben. Niet willoos onze leiders volgen, maar juist kritisch.
En als het nodig is zeggen: Het pakt volgens ons verkeerd uit overheid, we liggen ervan wakker dat er zoveel mensen, mannen, vrouwen, kinderen, ouderen op straat worden gezet met niets. We willen niet dat armen armer en rijken rijker worden. We vinden het vormen van gewelddadig denken om dit gewoon te vinden. Wij weigeren dat.

Het kerstverhaal probeert ons steeds weer vertrouwd te maken met een vreemd verhaal: God werd mens,
opdat wij menslievend worden,
opdat wij menslievend spreken en handelen.
Een verhaal dat nog heel wat rust zal verstoren, om onrecht aan te klagen en naast mensen in nood te staan. Ds. Corry Nicolay.