Wanneer we een Thorarol 'uitkleden' en openen, legt de rabbijn een Jad in mijn hand. Met het zilveren handje wijs volg ik de tekst waarin we lezen dat we allen kinderen van Abraham zijn. 'Kennen jullie ook zending, de drang om anderen te bekeren tot je eigen geloof?', vraagt iemand. De rabbijn schudt zijn hoofd. Als we vragend kijken, zegt hij: 'Laat de Jad eens los?', waarna ik de Jad naast de Thorarol leg. 'Haast goed', klinkt het. En hij neemt de Jad in zijn hand, laat hem los in zijn open hand liggen en zegt: 'Wel loslaten. maar niet laten vallen'. Net zo zouden we om moeten gaan met ons geloof. Geen bekering, wel uitnodigend geloven. Elkaar dus niet klem zetten met het eigen geloof, maar elkaar als het ware dragen vanuit je eigen geloofsbeleving. Loslaten, niet laten vallen. Je gedragen weten door God, door het geloof met open hand en hart, open staan voor de geloofsbeleving van de ander. Stel je voor wanneer we dat als mensen over en weer naar elkaar doen.
'Willen jullie naar mij wijzen', vraagt de rabbijn. Keer nu je hand om en wat zie je? Drie vingers wijzen naar jezelf. Zo ziet de Jat er uit, zie maar. En terwijl de Jad van hand naar hand gaat legt de rabbijn uit: als je leest in je geloofsboek, spreekt de tekst eerst tegen jezelf, denk aan die drie vingers. Daarom niet eerst wijzen naar de ander, maar eerst een drievoudige vraag aan jezelf. Pas wanneer je in je eigen levensspiegel kijkt, kun je met respect naar de ander kijken. Dan doe je recht aan elkaar en dat scheelt veel ellende. Dan is geloven eerst iets van jezelf en ga je nadenken wat jouw geloofshouding voor de ander betekent. Bijvoorbeeld: elkaar dragen en niet laten vallen.We wensen elkaar Mazzel Tov - het geluk van het toe.
Shalom, Gods Vrede voor u van Corry Nicolay, predikant kleurrijke communicatie.