De pandita (Hindoestaanse priesteres) herkent die bezinningsperiode en dat vasten wel. ‘Wij vieren Holikâ Dahan.’ En ik zie hoe op de laatste dag van de Hindoestaanse kalander de Holikâ, een stapeltje hout als symbool van het kwaad wordt verbrandt, omdat het goede wat de mens vanuit God in zich draagt mag overwinnen. De pandita zegt: ‘We denken bewust na wat ons eigen leven betekent voor medemensen. Wordt het goede in mijn handelen en spreken herkend of kleurt mijn leven dat van de medemens donker in?’ Het zelfonderzoek doen we vanuit het vertrouwen dat God ons daarbij helpt. De pandita legt uit: ‘Bij Divali, het Lichtjesfeest, denken we aan de betekenis van Laksmi en staat het licht van het goede en dus van levensgeluk centraal. De lichtjes symboliseren de geestelijke rijkdom en het licht van het vertrouwen in de kracht van God. Wij geloven dat Gods goedheid sterker is dat het kwaad en dus het kwade overwint, dat het licht alle vormen van duisternis overwint.’
De rabbi knikt en legt uit dat de Joden, net als andere gelovigen de geloofsbeleving van de Vrede Gods kennen. De letters S.L.M. vormen in het Hebreeuws het woord ShaLoM, wat vrede betekent: de Vrede Gods. Ook herkent hij het vertrouwen in de kracht van Gods goedheid. ‘Je hoeft daar niet om te vragen, je mag daarop vertrouwen. Wij beleven op Grote Verzoendag bewust het weer opnieuw verzoend worden met onze Schepper, met Adonai’, zegt de rabbi. ‘Ken je het woord ‘zondebok`? Dat komt uit de wet van Mozes (Bijbel - Leviticus 16). Op Jom Kippoer, de Grote Verzoendag moest de hogepriester een ram als brandoffer en een geitenbok nemen. De ram was ter heiliging van de priester zelf. De bok was bestemd als offer voor God, voor het kwade wat de mensen bij zichzelf hadden ontdekt. De zonde die de mens bij zichzelf herkent werd als het ware op de bok gelegd, de zondebok.’ ‘Net als jullie’, zegt de rabbi tegen de pandita, imam en mij, ‘hebben wij dagen van zelfonderzoek en voorbereiding op Grote Verzoendag. Die hele dag vasten we. In de synagoge vieren we de verzoening met de Schepper en de medemens. Daar hoeven we niet om te vragen, maar vertrouwen we op’. En met een stralend gezicht zegt de rabbi: ‘Met Simchat Tora, het feest van de ‘Vreugde van de Wet’ wordt in de synagoge eerst het laatste hoofdstuk van de Tora en daarna meteen weer het eerste hoofdstuk gelezen. Dit geeft aan dat het lezen uit de Tora nooit stopt. En blij dansen ouders met hun kinderen dan door synagoge met de Tora’.
Als christen vertel ik over de christelijke perioden van bezinning. Hoe we met Kerstfeest vieren dat God als mens op aarde wordt geboren in Jezus. Dat ook ik geloof hoe Gods licht elke vorm van duisternis openbreekt. Tijdens de Christelijke lijdenstijd, oftewel de 40-dagentijd, staat net als bij mijn collega’s de bezinning op het geloof en dagelijks leven centraal. De vastenperiode is bedoeld als voorbereiding op het Paasfeest, het feest van de opgestane Jezus als de Christus. Ik vertel hoe we vanuit Gods genade en volkomen liefde, het Geschenk van Vergeving en Verlossing mogen ontvangen. En dat ik mij daarom Christen noem. We worden opgeroepen worden ons Christen-zijn uit te dragen door een levenshouding van medemenselijkheid, van naastenliefde, een leven wat moet leiden tot vrede.
Het valt op we alle vier een vrede-lievende godsdiensten aanhangen. Een vrede, die je als Geschenk van God in je hart ontvangt en die je samen met mensen mag en kan leven. En wie het Islamitische, Hindoestaanse, Joodse en Christelijke geloof op een andere manier gebruikt, bijvoorbeeld voor religieus fanatisme en geweld, handelt in strijd met het eigen geloof. En dat is volgens de doorsnee Moslim, Hindoe, Jood en Christen het ergste wat je met je geloof kunt doen.
Corry Nicolay is door het contact met moslims en anderen theologie gaan studeren en dominee geworden.