Verbaasd of glimlachend zeggen wij: 'De appel rolt niet ver van de boom. Die is niet op haar mondje gevallen. Jij met je heilige huisjes. Dat is de kat op het spek binden.' Iemand uit een andere cultuur luistert letterlijk en mist de 'vrolijke noot' van deze woorden, hoort vreemde woorden over een appel, over vallen, een kat en spek en heilige huizen, waarmee geen kerken worden bedoeld.
Zo hoor ik een moslim zeggen: 'Door langdurig wrijven, slijt slechts de hardste steen', wat ik na enig hersenwerk herken als 'De aanhouder wint'.
'Voor geld moeten zelfs vader en broer wijken', lijkt in betekenis op 'Geld maakt blind'.
Iemand die maar niet opstapt is voor mij een plakker, terwijl mijn oosterse vriendin denkt: 'Een stinkende vis'.
Een Moslima merkt op: 'Wil je soms een koe en geit vergelijken', terwijl ik denk aan de mij bekende 'appel en peer'.
Over humor en gezegden vertelt de oosterse wijsheidsleer:
'Je vertelt allerlei dingen, maar zegt ons niet hòe ze te verstaan.
Hoe zou je het vinden, wanneer de mens van wie je vruchten koopt, ze voor je ogen opeet en jou alleen de schillen overlaat? Neem en eet, liefst smakelijk.' En dat kan wanneer we de moeite nemen vragen aan elkaar te stellen zodat we steeds meer rijkdom van elkaars humor kunnen verstaan.
Vanuit deze openheid groeit een veilig vertrouwen en komt als vanzelf ook andere rijkdom ter sprake, zoals het geloof in God en het samenleven van kleurrijke, door God geschapen mensen.
Corry Nicolay is predikant interreligieuze communicatie.