Glans aan hun leven.
Twee keer per jaar gaan Moslims in Turkije naar de begraafplaats, op de laatste vastendag van de maand Ramadan en 70 dagen later bij het Offerfeest. We rijden op de laatste vastendag met een oom van Nazmiye door het middelgebergte naar het dorpje Isabay. Rond 1960 tekenden hier veel jonge mannen een contract voor 4 jaar werk in Nederland. Dit werden 8 jaar en de vrouwen en kinderen volgden hun mannen. Tijdelijk dachten ze, maar doordat hun mannen ruim 20 jaar nodig waren, werd het tijdelijk in Nederland blijvend. Hun wens blijft om later ‘thuis’ in Turkije begraven te worden.
’s Middags op de begraafplaats in Isabay, lopen mannen en ook vrouwen stil naar de graven van hun naasten. Achter de muur staan nog meer vrouwen, maar omdat er al vrouwen tussen de graven lopen, doen wij onze hoofddoek om en betreden Nazmiye, haar schoonmoeder, tante en ik de begraafplaats. Uit respect draag ik een hoofddoek, net zoals ik mijn armen bedek bij bijvoorbeeld het binnenlopen van de St. Pieterkerk in Rome. Na een tijdje volgen de andere vrouwen ons.
De imam zit op de grond en reciteert uit de Koran. De mensen luisteren stil en bidden met de handen geopend. Nazmiye bidt bij het graf van opa en oma, van een oom en bij het graf van haar schoonvader. Ik voel een intense vrede op de begraafplaats. ‘We hopen dat ze het goed hebben daarboven’, verzucht Nazmiye. Mijn gedachten gaan haast vanzelf naar het herdenken van de overledenen in de kerken. Alleen hier geen bloemen, maar met elkaar buiten bij het graf zitten vanuit verbondenheid met de overledenen.
Ik voel me dankbaar dit mee te mogen maken en merk verbaasd dat de mensen mij bedanken dat ik er bij wil zijn. Een man uit Heerenveen pakt mijn hand, neemt me mee naar het graf van zijn vader en vraagt: ‘Bidt jij als dominee ook voor mijn vader en voor ons?’ Ik vouw mijn handen en terwijl hij ze open spreidt bidden we samen. ‘Mooi dat u vanuit respect bij ons bent’, zegt de imam. En natuurlijk kan ik op mijn eigen Christelijke manier bidden tot Allah, die ene God.
De eerste dag van het Suikerfeest gaan we naar de begraafplaats in Kayseri. Deze is meer dan 5 km. lang en de duizenden graven liggen beschut langs de heuvelrug. Het pad is vol mensen, mannen, vrouwen en kinderen die naar het graf van hun naaste lopen. Wij bezoeken de graven van vaderskant, van opa, oma en van een broer die in juli plotseling is gestorven. Overtuigd zijn Nazmiye en haar familie ervan dat de overledenen hen zien en horen. Na hun gebed verzorgen we het graf. Zachte gebeden klinken overal om ons heen en bij enkele graven lezen jongens en meiden gehurkt zachtjes uit een Koran.
Langs het pad staan veel mensen snoepjes uit te delen en voor de kinderen zijn er ballonnen. Ik kijk best verbaasd. Dit had ik niet verwacht. Snoepjes en ballonnen … een plechtige en tegelijk gemoedelijke sfeer met mensen die mij toeknikken en zeggen: ‘Hos geldiniz’ – welkom bij ons. Als antwoord op mijn vragende ogen leggen Nazmiye en haar oom mij uit: ‘Alles wat hier wordt gedeeld geeft glans aan haar en hem die nu bij Allah is. Wij geloven dat zij ons zien’ Daarna bezoeken we, net als gister, de nabestaanden van de overledenen. Herinneringen aan haar en hem worden troostvol gedeeld.
Nazmiye en ik elkaar al 25 jaar en ik ben regelmatig in Turkije. Ook nu besef ik in een voor mij wat ongrijpbare wereld te zijn met andere vanzelfsprekendheden, een andere taal, andere gebaren en andere gezichtsuitdrukkingen. In Nederland had ik nooit gedacht dit samen met Nazmiye in Turkije mee te kunnen maken.
Corry Nicolay (59) is door haar contact met Moslims theologie gaan studenten en dominee geworden. Ze reist samen met haar vriendin Nazmiye Yigit (36) die van Turkse afkomst is en als groepsleidster bij de kinderopvang werkt.