Want 60 na 1945 weten we nog heel goed hoe de aarde door toedoen van mensen in een hel veranderde. ‘Nooit weer’, klinkt het daarna. Maar dan moeten we ons wel blijven herinneren wat er toen is gebeurd. Anders kan gebeuren waar de Profeet Jesaja in Tenach (Joden) en Bijbel (Christenen) voor waarschuwt: ‘Geef een naam en plaats aan wat je niet wilt vergeten, een ‘Yad Vashem’ binnen je eigen leven’. Daardoor blijft de herinnering levend waardoor je de gevaarlijke signalen op tijd kunt herkennen van iets van je ‘nooit weer’ wilt laten gebeuren. Want wie de geschiedenis vergeet kan haar ongemerkt gaan herhalen.
In de hel van 60 jaar geleden werden ook in Nederland duizenden Joodse kinderen, vrouwen en mannen in veewagons afgevoerd om vernietigd te worden. Midden in die hel brengt de Joodse Etty Hillesum in haar verstoorde leven, hemelse kracht en aardse helligheid bij elkaar. Het tilt haar als het ware boven de menselijke wreedheid uit waardoor ze van binnen niet vernietigd kan worden.
Lees en proef Etty haar woorden over hel en hemel:
‘Om te vernederen zijn er twee nodig. Diegene die vernedert en diegene die men wil vernederen en vooral: die zich lààt vernederen. Ontbreekt de laatste,: is de passieve partij immuun voor iedere vernedering, dan verdampen de vernederingen in de lucht. Wat er overblijft zijn alleen lastige maatregelen, die in het dagelijkse leven ingrijpen, maar geen vernedering of verdrukking die de ziel beklemmen. … Ik fietste vanmorgen langs de Stadionkade en genoot van de wijde hemel daar aan de rand van de stad en ademde de frisse ongerantsoeneerde lucht in. En overal bordjes die wegen, de vrije natuur in, voor Joden versperd hielden. Maar boven dat ene stuk weg dat ons overblijft, is ook de volledige hemel. Men kan ons werkelijk niets doen. Men kan het ons een beetje lastig maken, men kan ons beroven van materiële goederen, van bewegingsvrijheid, van ons leven. Maar tijdens ons leven beroven wijzelf ons van onze beste krachten door onze verkeerde instelling. Door ons achtervolgd, vernedert, geminacht te vòelen. Door onze haat. Door branie, die angst ontkent. Men mag best treurig en heengeslagen zijn door wat ons wordt aangedaan, dat is menselijk en begrijpelijk. Maar toch: de grootste roof aan ons plegen we zelf. Ik vind het leven mooi en ik voel me vrij. De hemelen binnen in mij zijn even wijd uitgespannen als boven mij. Ik ben een gelukkig mens en prijs het leven, jawel, in het jaar des Heren 1942, het zoveelste oorlogsjaar’.
September 1943 werd Etty Hillesum met haar hele familie op transport naar Auschwitz gesteld, waar zij in november is vernietigd.
Etty haar woorden zijn echter springlevend en uiterst actueel. Ze stellen de vraag: Waaraan ontlenen we onze innerlijke kracht? Welke samenleving willen we wel en niet?
Dat we herdenken, niet vergeten en alert zijn.
Ds. Corry Nicolay.