Wanneer mijn man en ik met onze camper midden in die immens grote woestijn van Jordanië rijden, voel ik me zo klein als een miertje. We zijn de weg kwijt geraakt. De weg loopt smal door de immens vele zandheuvels en op de borden staat het voor ons onleesbare Arabisch. En boven ons: ik moet denken aan de uitdrukking dat de zon als een koperen ploert kan schijnen. Ineens bekruipt me het angstige en kille gevoel: als we nu maar weer veilig thuis komen. De verbondenheid met thuis wringt zich omhoog. Als een kluwen voel ik ineens het goede en de angst door elkaar heen draaien, een intens verward en diep verlaten gevoel bekruipt mij. Ik ben de grip op het gebeuren kwijt en kijk hunkerend uit naar uitkomst.
Een Arabier doemt als een geschenk op midden in de zandheuvels. Zonder woorden begrijpt hij onze vragende ogen en met gebaren helpt hij ons weer op de goede weg. Knikkend denk ik aan deze woorden: "Wanneer het er op aan komt, kan niemand zonder iemand".
Als afscheid groet hij ons met de woorden: Salaam Alaykum: Gods vrede met jullie. Met een hartelijke zwaai gaan we weer ieder onze eigen weg verder. Zijn Islamitische groet schudt mij wakker. Ik voelde me verlaten, echt verlaten. Terwijl ik weet dat we als mens nooit echt alleen en verlaten zijn. Die Ene, oneindig trouw en liefdevol, laat geen mens alleen staan en gaan. God-dank. En ik werp mijn woorden wijd uit: ‘Sorry God, ik was het echt even kwijt’.
De kluwen ontwart zich in de vrede van die groet; Gods vrede met u. Hoe kostbaar is het, mensenwegen die elkaar kruisen, mensen die de moeite nemen oog voor elkaar te hebben, zonodig stil te staan en er te zijn. In de bijbel staat dat we als mens in die houding Gods beeld uitdragen: beschouw elkaar alsjeblieft als kostbare parels in Gods ogen. Jezus zegt het kort maar krachtig: zoals je zelf behandeld wilt worden, behandel zo ook de ander. Dan kan voor ieder mens gelden: Gods vrede met u, met jou.
Ds. Corry Nicolay werkt vanaf 1980 samen met Moslims en bezoekt soms ook hun landen van afkomt.