Moeder en dochter, gewoon een leuk stel.
Moslim en Christen. Moeder en dochter beseffen hoe verschillend ze in Turkije en Nederland zijn opgegroeid.
Ze zijn blij met het islamitische geloof wat hen houvast geeft.

Moeder en dochter spreken met elkaar Turks, Nederlands en ook vaak met een mengelmoes van Friese woorden. Ze vinden dat ze elkaar goed begrijpen en dit komt omdat ze echte vriendinnen zijn. Een goede relatie betekent voor hen dat ze niet alleen de goede, maar ook de slechte dingen tegen elkaar kunnen zeggen.
Moeder en Gunta zijn 61 en 42 jaar en zijn moslim. Ze wonen nu 41 jaar in Nederland. Moeder komt uit een dorpje met ongeveer 60 inwoners, zo'n 100 kilometer van Ankara. Zij is in Turkije niet naar school geweest en kan dus niet lezen en schrijven. Ze verstaat goed Nederlands en praat het zeer redelijk. Schaamte om zinnen fout te formule¬ren, maakt dat ze gemakkelijk haar dochter het woord wil geven. Ze werkt 30 uur per week als schoon¬maakster bij de overheid. Gunta heeft in Nederland het basisonderwijs gevolgd en het MBO. Ze werkt 32 per week uur als administratief medewerkster. Haar vader was lasser, is afgekeurd en zorgt nu voor het kleinkind. Ook kan hij lekker koken. Gunta haar man studeerde in Turkije, is nu 21 jaar in Nederland en werkt als teammanager in een machinefabriek.

Moeder vindt dat Gunta in alles anders is dan zijzelf. Haar dochter uit heel gewoon haar eigen mening en draagt geen hoofddoek. Moeder denkt bij iets altijd eerst aan de familie en aan wat een ander ervan vindt. Haar dochter denkt eerst aan zichzelf en dat is volgens moeder Nederlands. Moeder en dochter zijn wel bezorgd over elkaar. Moeder vraagt zich af of al dat andere wel echt goed voor is Gunta als mens. Toch steunt ze Gunta door dik en dun, want ze wonen nu eenmaal hier in Nederland en daar ligt de toekomst voor Gunta en haar gezin. Gunta maakt zich zorgen over het vele werken van haar moeder. Haar moeder is soms zo doodop dat ze niet meer goed kan staan. Dan voelt ze zich als dochter machteloos.

Moeder en dochter voelen zich niet helemaal vrij om keuzen te maken. Ze denken er eerst aan hoe het hoort. Gunta vindt dat niet echt Nederlands, dus is ze toch nog wat Turks van binnen. Voor de toekomst van Gunta vindt moeder het belangrijk dat ze goed leeft met haar man en kinderen. Ook moet Gunta blijven werken, want dat wil ze zo graag. Gunta vindt het belangrijk dat haar moeder de dingen krijgt, die zij wenst, ook al denkt zij er zelf anders over. Haar moeder heeft dat verdiend na zoveel jaren hard werken en door steeds naast haar te staan. Moeder en dochter steunen elkaar bij alles. Gunta helpt vaak met administratieve zaken en moeder helpt Gunta door haar te steunen. Zo nodig helpen ze elkaar ook financieel. ‘Dat doen we omdat we van elkaar houden en omdat we als een goede moslim willen leven’, zegt Gunta. Ze hebben veel plezier met elkaar en kunnen vaak samen heerlijk en uitbundig lachten. Soms gaat Gunta met moeder naar de moskee. Als ze er eenmaal is voelt het goed om daar te zijn. Maar heel vaak komt het er niet van en bidt ze gewoon thuis. Moeder schudt dan haar hoofd, maar vindt dat Gunta het zelf moet weten. Want dwang in het geloof vinden ze beiden niet horen. Tenslotte staat letterlijk in de Koran dat geloofsdwang verkeerd is. Moeder heeft later ontdekt dat ook in de Koran staat dan mensen, dus ook vrouwen, als het mogelijk is de talenten moeten ontwikkelen die ze van Allah hebben gekregen. Dus vind moeder het een goede zaak dat Gunta heeft geleerd. Ze zijn gewoon een leuk stel, die islamitische moeder en haar dochter.

Corry Nicolay is PKN predikant interreligieuze communicatie. (corrynicolay@hetnet.nl - www.kleurrijkgeloven.nl)